Racecursus
Caspers Track verzorgt voor diverse racescholen en particulieren de raceauto's tijdens de racecursus. Wij werken al jaren samen met o.a.:
TT RACEWORLD - Voor de 4-daagse racecursus verdeeld over 2 weekenden.
PRODRIVE TRAININGEN - Voor de 3-daagse racecursus in een midweek.
Uiteraard levert Caspers Track ook auto's aan andere racescholen.
Op deze pagina vind je enkele veelvoorkomende begrippen en technieken welke tijdens een racecursus aan bod komen.
Klaar voor de bocht
In de autosport en op de weg is het belangrijk dat je voor de bocht klaar bent met alle handelingen die je wilt doen (het 'klaar zijn voor de bocht'). Dit houd het volgende in:
- Zorg dat je zo breed mogelijk voor gesorteerd zo dat je de bocht zo lang mogelijk kan uitstrekken.
- Remmen
- Remmen + koppelen
- Remmen + terugschakelen
- Remmen + opkomen koppeling
- Rem los
- Insturen, van buiten naar binnen naar buiten.
- Van af je clipping point gedoseerd het gas indrukken om de snelheid weer op te bouwen
Turn-in point (stuurmoment / instuur punt)
Op dit punt ben je klaar met remmen en stuur je de bocht in om bij de APEX uit te komen.
APEX (clipping point / binnen kant bocht)
Dit is het punt waar je de binnenkant van de bocht raakt.

Veiligheid:
Auto valt stil of je komt in de grindbak en de auto wil niet meer vooruit, kijk dan of het veilig is om je deur te openen en verlaat de auto. Wacht achter de vangrails op instructie van de baancommissarissen. Meestal moet je in de auto om hem naar de pitstraat te rijden. Als de auto het gewoon doet na een grindbank bezoek schud je met 40-50km/u over het gras of buiten de ideale lijn het grind van- en uit de auto. Dit om het circuit vrij te houden van grind.
Er wordt een geel of rood vlagsignaal gegeven om jouw veiligheid te waarborgen.
Vlaggen
Dubbele gele vlag
Gezwaaid: direct veel snelheid minderen; niet inhalen; wees erop voorbereid om van richting te veranderen of te stoppen. Er is een ernstige gevaarsituatie, ten gevolge waarvan de baan geheel of gedeeltelijk geblokkeerd is.
Witte vlag
Gezwaaid: Snelheid minderen; niet inhalen, er is een voertuig (bijv. ambulance, sleepauto, enz.) in het baanvak. Inhalen van andere rijders is verboden, tenzij het een heel langzame rijder is. Als men het voertuig gepasseerd is inhalen weer toegestaan.
Rode vlag
Gezwaaid: De training is onderbroken. Snelheid minderen, Iedereen naar de pitstraat. Inhalen verboden, tenzij het een zeer langzame rijder is. Naar de pitstraat om te wachten op hervatting van de training.
Zwarte vlag
Gewezen: Je moet de eerstvolgende doorkomst stoppen in de pits. Er is wat met de auto of de baancommissarissen willen wat toelichten op je manier van rijden of opvolgen van de regels.
Zwarte vlag met oranje cirkel
Gewezen: onmiddellijk op een veilige manier en plaats stoppen naast de baan i.v.m. een defect (lekkage) aan de auto. Doorrijden mag alleen na controle door een official.
Blauwe vlag
Gezwaaid: Er is een snellere rijder die gaat inhalen, geef die auto de ruimte en de auto niet hinderen in een bocht.
Wit/Zwart geblokt
Gezwaaid: Einde trainingssessie, rustig het rondje afmaken, laat de remmen koelen en rij de pitstraat in.
Verschillende bochten
Korte bocht
Het aansnijden van de bocht in combinatie met de goede timing is erg belangrijk, alleen dan maak je kans op een snelle rondetijd. Tijdens het aansnijden van de bocht moet je de auto in de bocht gooien, hierdoor ontstaat er meer druk op de buitenste banden. Wanneer je de bocht uitkomt moet je zo snel mogelijk accelereren, doe dit niet te vroeg want dan spin je en sta je stil.
Lange bocht
Let bij deze bocht op dat je niet afwijkt van de ideale lijn, dit kan er namelijk voor zorgen dat je gaat driften en dat kost je veel tijd. Geef dus niet teveel gas en rem op tijd, dan maak je zeker kans op een snelle tijd.
Combinatie bochten
In deze situatie moet je anders handelen dan wanneer je te maken hebt met een enkele bocht. Doordat je nu niet vol op het gas kan na de eerste bocht zul je de bocht anders moeten benaderen, je kan nu niet volluit gaat en zal dus moeten inhouden bij de eerste bocht. Daarna neem je de tweede bocht en gaat vol op het gas om deze bocht uit te komen.
Beschrijving TT-Circuit Assen
Haarbocht
Aan het einde van het rechte stuk komen we bij de Haarbocht. Dit is een haakse bocht die ruimer is dan hij lijkt. Let wel, het blijft een haakse bocht! Enkel zul je merken dat je er veel sneller doorheen kunt als in eerste instantie lijkt. Bij het uitkomen van de Haarbocht is het circuit lekker breed waardoor je er dus lekker hard uit kunt komen mits goed genomen natuurlijk. Voor het bepalen van je rempunt kunnen de curbstones aan de linkerkant van het circuit als referentie dienen. De basis rijlijn buiten-binnen-buiten is hier overduidelijk van toepassing, waarbij het binnenste punt (apex) tegen de curbstones aanligt.
Madijk
Nu rijden we richting Madijk, een knik naar rechts welke je, afhankelijk van je snelheid vol kunt nemen. Op tijd insturen om er goed doorheen te komen is bij deze knik het belangrijkste. Let op een evt. rijder die de pitsstraat uit komt aan je binnenkant. Dit is dus meestal een langzamere rijder dus mag deze de binnenkant bezetten.
Ossebroeken
Uitkomen Madijk positioneren we ons aan de linker kant van het asfalt zodat we de Ossebroeken bocht goed kunnen insturen. Het is een doordraaiende rechter met dubbele apex. We sturen dus in richting de curbstones aan de rechter zijde (1e apex), om vervolgens iets uit te lopen naar buiten om dan weer naar binnen naar de curbstones (2e apex) te sturen door gas iets los te laten. Te veel sturen met hoge snelheid vlieg je in de grindbak. Dus sturen met je gaspedaal!
Strubben
De nieuwe Strubben is een bocht waarin het heel belangrijk is dat je er goed en snel kunt uitkomen. Dat bepaalt namelijk je snelheid op het langste rechte stuk, de Veenslang. Het is een hele uitdagende (lees: lastige) bocht waarbij men de juiste lijn vaak moeilijk kan vinden. Naar de buitenkant rijden en in zijn 2e versnelling de bocht te nemen. Laat en van buiten insturen voor de juiste lijn. Geduld is een schone zaak in deze bocht. Te snel op het gas zal je achterkant gaan glijden en spinnen. Wacht dus op het moment dat je kunt gas geven door de bocht heen.
Veenslang
Hier accelereren we vol door de versnellingen naar 5 en verplaatsen ons naar de linker zijde van de baan zodat we de juiste positie in kunnen nemen voor de Ruskenhoek. Dus vol op het gas hier.

Ruskenhoek
De Ruskenhoek bestaat uit een combinatie van een rechterbocht, gevolg door een linker. Rempunt bepaling is voor deze bocht erg belangrijk aangezien we er met een hoge snelheid op af komen. De curbstones aan de linkerkant kunnen, afhankelijk van je snelheid, een goede referentie zijn. Het rechter deel van de Ruskenhoek sturen we met een vrij hoge snelheid in want bij het uitkomen is er ruimte. Gooi hem dus lekker over de curbs in de bocht. In het linker deel proberen we de bochtensnelheid zoveel mogelijk op te voeren, want ook hier is er voldoende ruimte. Laat hem lekker naar buiten te lopen en kom weer naar het midden we voor de volgende bocht moeten we aan de linker zijde zitten.
Stekkenwal
Vanuit de linker zijde sturen we de Stekkenwal met vrij hoge snelheid in. Na de apex weer uitaccelereren richting de curbs aan de buitenkant. Laat hem lekker naar buiten lopen, niet te veel sturen, dus als je te veel buiten zit, laat het gas iets los.
De Bult
Bij De Bult komen we aan de rechter zijde van het asfalt aan en sturen laat, maar resoluut in. Gooi hem hier lekker in de bocht. Vanuit het binnenste deel voorzichtig op het gas aangezien de hellingshoek hoek hier vaak erg klein is. Bij het uitkomen proberen de volledige breedte van het circuit te gebruiken om zoveel mogelijk snelheid op te bouwen richting Mandeveen / Duikersloot.
Mandeveen / Duikersloot
Deze 2 rechter bochten volgen elkaar snel op waardoor ze bijna als 1 bocht te berijden zijn. Ook hier is het advies: laten rollen. Buiten-binnen-buiten volgens het boekje en voor het insturen van Duikersloot nog snel een keer opschakelen.
Meeuwenmeer
Uitkomen Duikersloot gaan we volgas naar Meeuwenmeer, een hele snelle knik naar rechts. Het bepalen van je instuurpunt is hierbij erg belangrijk omdat op deze hoge snelheid de baan als het ware ‘smaller’ wordt en we dus niet veel asfalt overhebben bij het uitkomen van Meeuwenmeer. Na Meeuwenmeer gaan we weer volgas door naar Hoge Heide / Ramshoek.
Hoge Heide
Hoge Heide is een rechtslinks knik voor de Ramshoek. Deze knik steken we zoveel mogelijk rechtdoor om de lijn naar de Ramshoek zo kort mogelijk te maken. Vol op het gas.
Ramshoek
De snelste bocht van het TT-circuit! (+200Km/u voor ervaren rijders)
Vanuit Hoge Heide rijden we naar de rechtse kant van de baan en sturen de Ramshoek vrijlaat in. Zorg wel dat de curbs meepakt aan de binnenkant om lekker op snelheid naar buiten te lopen. Ook hier weer asfalt genoeg, maar door de hoge snelheid toch een hele uitdagende bocht. In de Ramshoek is je kijktechniek (vooral bij het insturen!) allesbepalend is voor het snel en veilig doorlopen van deze bocht. Hou je stuur goed in de bocht en bij te hoge snelheid wordt je auto naar de buitenkant geduwd. Is dat te ver, laat dan het gas iets los, niet helemaal los want dat geeft te veel onrust in de auto zodat je gaat spinnen, zeker niet remmen in deze bocht.
Geert Timmer
De Geert Timmer bocht, oftewel de GT. De laatste chicane voor startfinish. Remmen en terug naar zijn drie. We maken de rechter iets scherper om na het omleggen naar links goed te kunnen accelereren. Niet te laat insturen voor de eerste knik. Hier is de snelheid bij het uitkomen van de bocht belangrijker dan tijdens het insturen, aangezien er weer een flink recht stuk volgt waar je die snelheid op meeneemt. Voorzichtigheid is hierbij geboden maar na een paar keer weet je hoe je hier moet sturen. Als je te hard de bocht neemt ga je glijden en hou je de auto recht komt de slip een tweede keer en die is harder, vol in de remmen dus als je gaat glijden en probeer te sturen in de richting die je op wil.

Racebegrippen
Hier volgen enkele veelvoorkomende begrippen uit de racesport.
Slippen:
Wist je dat de grootte van uw hand precies de oppervlakte weergeeft waarmee een autoband de weg raakt? Dit kleine gedeelte is het enige contact met de weg! De wrijving van de banden met de weg moet de middelpuntvliedende kracht, kunnen weerstaan, zo niet gaan dan we slippen.
Overstuur
Dan gaat de wagen tollen in de zin van de bocht (in de figuur dus rechtsom). De wagen zal dus meer draaien dan nodig is. Daarom noemt men dit gedrag overstuur. Het resultaat is dat een onervaren bestuurder de neiging heeft om de wagen meer naar de binnenkant van de bocht te sturen,dus voor de figuur rechtsom. Daarmee versterkt hij echter nog het tollen van de wagen en loopt de zaak volledig uit de hand. Wat moet gebeuren is tegensturen, d.i. tegen de zin van het tollen van de wagen in sturen, hier dus naar links. Daarmee zal men wel een beetje naar links opschuiven maar het is de enige manier om het tollen te stoppen. Om het eenvoudig te onthouden: als de achterwielen van uw wagen de voorwielen willen voorbijsteken, dan moet je de voorwielen terug voor achterwielen brengen.
Driften
Overstuur, als je deze bochten techniek onder de knie hebt noemt men dit driften. Wil je daar meer informatie over, kijk dan ook eens op Driftcursus.nl.
Onderstuur
Hier breken de voorwielen eerst uit. Dan draait de wagen minder dan nodig is om de bocht te halen. Wanneer de achterwielen hun greep op de weg verliezen, zal waarschijnlijk ook de totale wrijvingskracht te klein zijn om het massacentrum in de gewenste baan te houden. De wagen begint dan naar de buitenkant van de bocht te schuiven. Een onervaren rijder zal hier proberen meer te sturen, dat helpt niet omdat de auto over de voorbanden aan het glijden is.
Minder sturen en snelheid minderen door gas los of zachtjes aanremmen is de oplossing hier om weer grip te krijgen, als er weer grip is langzaam sturen in de juiste richting, zit je buiten de baan, niet ineens met snelheid vol weer op het asfalt sturen want als dan het eerste wiel weer grip krijgt ga je weer in de spin.